dinsdag 15 juni 2010

Multi cultuur


Al tijden wil ik een stukje schrijven over de multi-culturele samenleving in Tanzania. Nu Nederland wiebelt, en ik ook in Tanzania in het klein (binnen een gezin) over strubbelingen heb gehoord, kan ik er best wat inkt aan wijden. In Tanzania mogen zowel de Islam als het Christendom één derde van de bevolking tot aanhang rekenen. En samenleven gaat in harmonie, al is het veelal nog gescheiden in maritaal bed. Het derde deel is een gemêleerde mix van anders gelovigen, in het hindoeïsme en traditionele gebruiken met name. Niet geloven is geen optie. "I am born catholic" blijkt een veilig antwoord op de vraag welk geloof ik aanhang. Dat bij de ongemakkelijke vraag of ik zondag naar de kerk ben geweest een tegenvraag vaak hetzelfde antwoord oplevert (nee), helpt ook. Niet dat de waarheid (dat ik niet persé geloof in één persoon) niet geaccepteerd wordt, men vindt het simpelweg lastig te vatten.
Gelukkig zijn open gesprekken over het geloof met Tanzanianen ook mogelijk. Meestal voer ik die met een collega van MAMADO. Vol bewondering en waardering was ik toen hij me aan het begin van mijn verblijf vertelde over zijn gezinssituatie. Hij gelooft in god en is samen met een moslim vrouw. In een streng gelovige gemeenschap is dat niet eenvoudig. Ze hebben drie kinderen. De oudste zoon is moslim, want geboren in het huis van zijn moeder. De twee meisjes die daarna kwamen zijn katholiek. De ouders woonden inmiddels, ongetrouwd, samen in een eigen huis. Drie danken god voor het eten, twee richten zich tot allah. “Yes I love my wife. I want to stay with her. And she wants to continue life with me. But her family wants me to become a moslim. I can not do that”, vatte hij zijn struggle toen samen.
Vandaag zitten we weer tegen over elkaar. Lunch bestaande uit kip, rijst en groente voor onze neus. Hij bid, ik pas in stilte. “Can you move one seat, I want to watch television”. Geen behoefte aan een gesprek? “Now I can watch tv and talk to you”, stelt hij me gerust. Zijn gedachten lijken noch bij de tv noch bij zijn tafelgenoot. ”Habari gani” vraag ik hem, wat is je nieuws? “Big problems with my wife” (ook ongetrouwd noemt men elkaar husband and wife, met name als er kinderen zijn). Zijn schoonfamilie dringt steeds meer aan en hoopt op een islamitische bruiloft. “I can not do that”, zegt hij weer. “So we have to separate”. Ik voel met hem mee. De liefde lijkt het te verliezen van het geloof. Waarschijnlijk zullen ook het broertje en de zusjes naar geloof gescheiden gaan opgroeien. “What should I do Frouka, look for a new wife or stay alone”. Leed wordt hier niet lang geleden. Al tekent het zijn gezicht vandaag. En vast ook morgen. “Take your time, settle down in your new life, and maybe you will meet somebody again, later”. Wie weet overmorgen. Ziet de toekomst er weer beter uit. Net als in Nederland.

zondag 30 mei 2010

Mama mia

Ik heb geluk deze ochtend. Ik kan een stoeltje bemachtigen in de dala dala die me naar mijn werk brengt. Een wandeling naar kantoor duurt nog eens zo lang niet, en is veruit een gezondere en frissere start van de dag, maar is vaak niet haalbaar door verlaat vertrek uit huis. Deze keer hoef ik niet met mijn nek in een s-bocht gebogen al staand mijn evenwicht te bewaren. Er zijn meer stoeltjes vrij zelfs. Veel meer... Zo zit ik vervolgens op 1 minuut loopafstand van mijn huis en vijftien bij kantoor vandaan minstens zolang in het busje te wachten tot de conducteur en chauffeur het vol genoeg vinden voor vertrek. Iedere paar minuten spoed de conducteur zich meer gehaast dan geruststellend ‘Tuhende’ (‘we gaan’) te zeggen, om ons de ijdele ‘hoop’ te geven dat we zullen gaan. Dan eindigt het indrukken van het gaspedaal en ronken van de motor eindelijk daadwerkelijk in een beweging vooruit. Na amper 2 meter maken we een U-bocht naar rechts, die ons verder van het doel afbrengt... We gaan even twee dames aan de overkant van de straat oppikken, blijkt. Daar aangekomen treffen we twee arrogante gezichten, “Hoezo zouden wij met jou mee willen in jullie gammele bus als we moeten staan. We wachten wel op een volgende dala....” Resultaatloos maakt de chaufeur zijn rondje af en vervolgen we de hoofdweg op weg naar kantoor.
Bij de volgende halte stapt een kleine oudere man in en zet zich op het vrijgekomen stoeltje naast me. Habari, zegt ie, en knikt me goede dag. Zijn daaropvolgende woorden geven me een glimlach. "Mama mia". Verrast kijk ik hem aan. Spreekt hij Italiaans? Kent hij ABBA? Deze film hebben we onlangs gekeken in de tweewekelijks op woensdag tot bioscoop omgetoverde Pizzeria. Vandaar de associatie. Dat in Tanzania die twee woorden ook een Swahili betekenis hebben, ontglipt me even deze ochtend. Mama (geef mij) mia (shilling). Mama, geef me honderd shilling... Wanneer ik later afreken in een klein straatwinkeltje valt het kwartje. Welpotver... Ten eerste voor ‘mama’. al weet ik dat hem noch om de leeftijd nog om de aard van het woord te doen is. Mama, aunty, dada (sister) worden afwisselend gebruikt, als Mzungu (blanke) niet de aanspreekvorm is. Dan de vraag om geld, al is het nog zo weinig (aanzienlijk minder dan een kwartje). Hij vraagt de anderen niet. Een bijkomstigheid van het leven als ‘rijke’ blanke in een armer deel van de weer. Geregeld geef ik wat aan een zwerver of gehandicapte die het hier zorgwekkend moeilijk hebben. Geen Nederlandse zorgstaat die goed voor de medemens zorgt. Maar vraag het me niet in de dala dala, in de vroege ochtend, als alle aandacht toch al voor mij is. Als enige mzungu, terwijl de anderen in hun grote landrovers op gepaste afstand van de bevolking voortgaan, ben ik doorgaans onderwerp van de Mzungu grapjes van de conducteur die ik niet versta. Met 14 lachers tot gevolg, en 28 ogen op mij gericht. Mama mia!

dinsdag 18 mei 2010

Film fragment


De hekken gaan open. Mannen, vrouwen, kinderen dringen zich door de kleine opening die is vrij gemaakt. Op weg naar de ferry. De hekken openden zich toen de boot aanlegde, dus even zoveel mensen lopen ons tegemoet. Zij willen het vasteland op. Met koffers en balen op hun hoofd passeren ze ons. Met een klein rugzakje op mijn rug probeer ik me staande te houden. En mijn weg naar de ferry te vinden zonder al te veel ongemakken, daarbij lettend op de bagage. Mijn weekend aan zee loop ten einde. Twee dagen die zijn doorgebracht met andere westerse vrijwilligers, in kleine hutjes aan het strand.
Dat was luxe en relaxt. En nu voelt het als een scene uit een film. Welke? Fragmenten uit ‘de witte maasai’ spoelen door mijn hoofd. Het zou d’r in passen. Hectiek, bedrijvigheid en gebrek aan eigen ruimte. Een wit gezicht tussen vele donkerdere exemplaren. Surreëel voor velen, en heel even ook voor mij. Het thuisgevoel wordt een enkele seconde uitgedaagd wanneer ik me realiseer hoe anders de omgeving is hier dan in mijn andere thuis in Nederland. Toch voelt het beiden goed en verdomd eigen. De wortels meanderen, en ankeren zich niet alleen daar waar de wieg heeft gestaan.
En dan schuifel ik samen met de mannen, vrouwen en kinderen om me heen in ritmische golfbewegingen de ferry op. De zoete kruidenaroma’s uit de baal op het hoofd van de vrouw voor mij, weëe vislucht uit aangrenzend water en de penetrante okselgeur van mijn buurman vechten om als eerste mijn neus binnen te dringen. Inmiddels zweet ik pareltjes op mijn rug, en is dat waarschijnlijk ook niet echt meer met rozenwater te vergelijken.
Later zit ik in een bus, op weg van Dar naar Dodoma. Twee Maasai jongens bezetten de stoelen aan de andere kant van het gangpad. Een luxe bus waarin de conducteur ons via microfoon echo-end vertelt dat we vooral de gordels vast moeten doen. Mijn buurman legt de verwarde maasai uit wat ze moeten doen met de veiligheidsgordel die in twee delen links en rechts van hen bungelt. Gaat gehoorzaam, maar ook ongemakkelijk. Is het de eerste keer voor hen in een bus? Waar gaan ze heen? Waar komen ze vandaan? Hun doeken liggen losjes om het lijf en fungeren als bedekking tegen het licht tijdens het slapen.
Ik luister naar muziek. De Afrikaanse klanken die door de oordopjes naar binnen stromen ademen het Afrika waar ik zo van houd en waar mijn wortels zo goed aarden: vol energie, kleur, warmte, ruimte, ritme. En houden de B-film geluiden een beetje buiten. Want de films draaien als vanouds, met Steven K. in de hoofdrol. Deze keer is hij een dorpse jongen, gehuld in gewaden die de rekwisieten afdeling vast nog in de oude doos had liggen. Uit de tijd. Op het scherm twee Maasai mannen die een fiets willen kopen maar geen geld hebben en daarom met een levende geit een veel te hoge prijs betalen. Gelachen wordt vollop in de bus, ook door de in rood-blauwe kleden gehulde buurjongens. Voelen zijzelf zich nu ook onderdeel van een film?

maandag 19 april 2010

Postbode


Het gele briefje van het postkantoor ligt al twee dagen op mijn bureau. Te lonken. Lange besprekingen en hectisch werktaferelen hebben mij weerhouden actie te ondernemen. Op het papiertje is te lezen dat EMS wat afgeleverd heeft. Goed nieuws, denk ik, het zal een pakketje uit Nederland zijn. Alhoewel, tot op de dag van vandaag kwamen alle pakjes op het kleine lokale postkantoor terecht, alwaar ik zonder problemen en zonder officieel bericht de buit binnenhaalde. Dus ben er vandaag niet helemaal zeker van. Al weet ik wel dat twee zendingen vanuit Nederland onderweg zijn.
Hoogste tijd om op onderzoek uit te gaan. De collega’s zijn druk in gesprek met anderen en ik gebruik deze leemte en duik snel de wagen in. Op het postkantoor is aanzienlijk minder enthousiasme te bespeuren. De dame in kwestie is nergens te bekennen en anderen zijn niet bereid of geacht te helpen. Na een uur wachten ontbiedt de manager die mij eerder wegwuifde mij aan zijn bureau. Waar hij zich eerder te goed voelde, lijkt ie nu dan toch bereid mij te helpen. Hij gedraagt zich als een god die ik zou moeten bedanken met mijn blote knietjes op een spijkerbed. Wars van gevoel voor hiërarchie, sijpelt mijn geduld beetje bij beetje het gebouw uit. En wil ik dat pakketje. Gewoon. En liefst nu.
“Frawke, ben jij dat?” “Ja dat ben ik.”
“Identificatie?” “Ja heb ik.“
“Wat zit erin?” “Boeken.”
“Is dat alles?” “Misschien wat snoepjes.”
“Aah, dat is 4750 shilling. Etenswaren.”
“Hoezo?” “Invoerrechten.”
“Tot nu toe nog nooit iets betaald. Waarom 4750?”
Hij schat het gewicht van de snoepjes in op 500 gram. Knap. Hij zit er behoorlijk naast. Mag ik blij om zijn. Hij berekent een percentage over het basisbedrag en voegt dan nog wat belasting toe. Of ik dat even wil betalen.
“Enne, wat ga je met mijn geld doen dan? Krijg ik wel een betaalbewijs?”
“Nee, als je morgen terug komt misschien. Ik moet eerst naar de belastingdienst om te betalen.”
Ik krijg een naar gevoel dat ik onderdeel ben van een duister praktijkje op hele kleine schaal. Wat te doen?
“Je kunt het pakketje ook hier laten en morgen terug komen.”
“Ja maar, ik heb het al open gemaakt, wat gebeurt er dan met mijn spullen? Weet je, ik neem het wel mee. Bekijk het maar met die 4000 shilling, hier is het.”
Het is 2 euro. En dat heb ik nog wel in de portemonnaie. Maar wil eigenlijk niet instemmen en zo de buit binnen halen. Een buit die ik graag hebben wil. Heb inmiddels door dat het pakketje van mijn moeder is. Tijdschriften, boeken, snoepjes en wat meer persoonlijk materiaal binnen handbereik.
Het wisselgeld krijg ik netjes retour, en met wat formeel gedag zeggen verlaat ik het kantoor.
Mijn collega’s lachen hard om het verhaal. "Ooh Froekie, I think he tried to cheat with you.” Ondertussen kauwend op de dropjes van overzee die heerlijk smaken. “We have to take care of you, like your mum takes care of us.”

maandag 12 april 2010

Nog steeds


"Female Genital Mutilation / Cutting". Verrassend element in de cv die voor me ligt. Niets om trots op te zijn zou ik zeggen. En zeker niet om publiekelijk te delen...
Vraag me ook af waarom de sollicitant die we beoordelen zich met dergelijk onderwerp bezighoudt. Mijn werkgever MAMADO is op zoek naar een accountant.
Het blijkt een ongelukkige formulering. Dame in kwestie heeft in een eerdere functie als projectmedewerker geleerd over de context van female circumcision, niet de uitvoering. In de stam die haar roots heeft in Dodoma regio komt het nog steeds voor. Vaak ook, leer ik van mijn collega’s. Aantallen zijn moeilijk in te schatten. De ingreep vindt plaats achter gesloten deuren. Van huizen. Niet van ziekenhuizen of andere instanties. Enkel wanneer de vrouw vanwege complicaties of bij een bevalling in het ziekenhuis belandt, komt de ingreep aan het licht. Officiële getallen zijn daarom niet voorhanden. Percentages tot 80% worden genoemd. Schokkend. Nog schokkender is dat na noodzakelijke en vast zeer onaangename correcties door de familie gevraagd wordt om ‘herstel’ van de besnijdenis en dat dat herstel soms ook daadwerkelijk plaatsvindt. In het ziekenhuis. Gelukkig wordt in de meeste gevallen niet op deze verzoeken ingegaan.
Ook nu ik elf maanden in-country ben, is er nog genoeg te leren. Over de cultuur en gewoontes die aan het licht komen tijdens gesprekken met collega’s en dorpsbewoners. Zo is er de collega van een vriendin. Hij begreep pas op latere leeftijd dat zijn moeder en zussen ook eten nodig hebben. Hij had ze nog nooit zien eten tot dat moment. Een strenge pikorde heerst tijdens het eten: eerst eet de vader, dan de jongens en dan de ‘rest’. Hij dacht dat leden van het vrouwelijke geslacht nooit aten en leefden zonder voedsel. Twaalf jaar was hij toen hij begreep dat ook zijn moeder en zussen beter functioneren op een maag gevuld met voldoende brandstof.
Ik kan niet beter illustreren hoe voorbeeld gedrag tot aannames leidt, en hoe goed gedrag positieve ontwikkeling stimuleert. Gelukkig heeft deze jongeman een uitstekende set hersens en is hij bovendien wereldwijs.
In MAMADO’s poging om de impact van hun werkzaamheden in beeld te brengen, gaan we op zoek naar verhalen over significante veranderingen. De meest gehoorde uitspraak: “nu we deze water voorziening hebben, hoeft mijn vrouw niet meer vroeg op om water te halen bij de drie uur verder gelegen waterput, en heeft ze meer tijd voor andere werkzaamheden in het huishouden”. Feitelijk is dat inderdaad een groot voordeel.
Maar met Westerse bril op klinkt dat behoorlijk ouderwets. Gender mainstreaming, zoals dat in ontwikkelingswereld wordt genoemd, staat dan ook hoog op de agenda. Gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Een van de onderdelen is een gebalanceerde samenstelling van het personeelsbestand. Nu ik met mijn drie (mannelijke) collega’s de sollicitaties bekijk, weet ik dat het lastig wordt. Acht van de tien aanmeldingen zijn van het mannelijke geslacht. Waarom voelden niet meer vrouwen zichzelf geroepen of geschikt om zich beschikbaar te stellen?

woensdag 10 maart 2010

Op verkenning


Met fiets in de hand baadt middelbare vrouw tot halverwege het been in bruin water. Kanga (Oost-afrikaanse doek met Swahili spreuk) gevuld met koopwaar hangt strak vastgebonden op haar rug. Evenzoveel spullen balanceren achter op haar ijzeren ros. We moeten oppassen dat we haar niet een flinke douche geven bij het passeren. Zij kan beter een stap opzij gaan. Wij hebben minimale snelheid nodig om op vier wielen de plas succesvol te passeren en veroorzaken daardoor metershoge waterspetters aan beide zijden van de auto.
De weg die vanaf de Cape-to-Cairo route in noordelijke richting bochtig het binnenland insteekt, verdrinkt tijdens regenseizoen. Bij voortgaan passeren we meer van dees plassen. Varierend in diepte, breedte, lengte en ook in kleur. Vaker groen dan bruin. Bedekt door een waas gelijk een velletje van melk op ongeroerde melkthee. Bruin begrijp ik, da’s de kleur van het zand. Groen?? Blij dat ik in de auto zit. Ik denk aan een eerdere opmerking van mijn collega, over hoe mijn witte voeten het gevecht met de schimmels in het water zullen verliezen. Maar, hoe zit het dan met de blote voeten van de vrouw die we net zijn gepasseerd?
We slaan rechtsaf, bij de met windenergie aangedreven waterpomp op de binnenplaats van een klein missionarisschooltje. Een van de weinige landmarks in de omgeving. De andere twee zijn de simba rock (Leeuwenrots) en Vodacom zendmasten. Echt verdwalen zal niet snel gebeuren, al raken we later toch af en toe de weg kwijt. Geen straatnamen, kilometerpaaltjes, rood-witte paddestoelen die ons richting geven. Op goed gevoel of bij de derde boom linksaf.
We bevinden ons inmiddels in het midden van nergens, in de uitgestrekte vlakte die ik per bus haast wekelijks passeer en waar de horizon verder rijkt dan de beste ogen je kunnen zien laten. Tijdens deze ritten dwalen mijn gedachten steeds weer af naar het leven tussen mij in de bus en die veschuivende horizon. Wat leeft daar samen? Wonen veel mensen daar, of een enkeling? In dorpen, hutjes, nomadische nederzettingen? En de dieren, zijn het de Dodoma ‘huis, tuin en keuken’ honden, katten, insecten en hier en daar een slang? Of is deze achtertuin, zoals mijn huisbaas het eens noemdde, nog steeds gevuld met wild dat hij na jacht op zijn barbeque braaide toen hij nog hier woonde?
Aangekomen in het ‘centrum’ van de horizon, is de grootsheid enigszins behapbaar geworden; is het immense afgenomen tot de (nog steeds verre) verte die overblijft en ons omringt. Gevarieerde, rijke begroeiing. Hier en daar een hogere boom, erf met huis en aangebouwde keuken (rieten vlechtwerkjes) en palmen. Een teken dat het grondwater niet al te ver weg is. Wij rollen via huisje naar volgende boom en veelal leeg erf, en bereiken uiteindelijk de plaats van bestemming, maar pas nadat het rechterachterwiel tot over de helft in gulzige modder gezogen en daaruit losgeduwd is. Een lagere school in Mpamaa, waar wij met financiële ondersteuning van onze Canadese partnerorganisatie kwaliteits toiletten en watervoorzieningen gaan bouwen. De hoofdleraar heeft een paar maanden eerder al een dappere poging gewaagd. Helaas heeft de heftige regenval de hangemaakte bouwstenen al tijdens het eerste regenseizoen doen smelten.

donderdag 25 februari 2010

Warm & waterig welkom


Fuki is that you?” Collega Nassari heeft net mijn nummer gedraaid, en warempel ik neem op. – Fuki is door hem geïntroduceerd als een geoorloofde alternatieve schrijf(en zegs)wijze op mijn naam, in Tanzania uitgesproken als ‘Froekie’ – “Where are you?” zegt hij. “In Dar” antwoord ik. De exacte - strand – lokatie haalt ons gesprek niet. Enthousiast eenrichtingsverkeer vermeldt hoe blij hij is mijn stem te horen en hoe erg en vooral hoe lang hij mij heeft moeten missen. Het nieuws dat ik teruggekeerd ben van familiebezoek in Nederland is voor mij uitgesneld naar Dodoma. Saryor, MAMADO’s chauffeur, is de volgende die belt. ‘Horen’ is geloven. “I am with Nassari, he told me you are back. He’s right, you are back”, concludeert hij. Met enig ongeloof. Fijn, zo’n warm welkom in de klamme hitte van Dar es Salaam!
Ben zelf ook nog wat onwennig terug te zijn. Dertig graden temperatuurverschil overbrug ik in 10 uur. Om verder te acclimatiseren heb ik een weekendje strand gepland, voordat ik afreis naar Dodoma en aan volle werkdagen ga beginnen. De tijd die resteert tot de geplande einddatum van mijn verblijf hier wordt snel korter en het behalen van de projectdoelen verloopt niet in hetzelfde tempo. Projectvoorstellen naderen de deadline, andere projecten staan op het punt te starten. Ik heb er zin in!
Een sms van mijn baas op zaterdagavond maakt korte metten met mijn planning. “You are expected to attend a workshop. Three days, in English.” Zo brengt de bus me op maandag niet zoals gepland tot Dodoma en stap ik halverwege uit. In Morogoro. En woon ik de workshop bij. Vier dagen blijkt, en voornamelijk in het Kiswahili. Jammer dat mijn vervolgcursus Kiswahili de volgende week pas plaatsvindt. Dagenlang luisteren naar een taal die je zes maanden eerder nog niet kende, vergt veel inspanning. Actief meedoen helemaal.
En mijn socialize-efforts hebben wel eens vlottere gesprekken opgeleverd. Ik meen me in te kunnen leven hoe een immigrant zich moet voelen. Heb mezelf niet vaak zo gezien. Maar ben d’r wel eentje natuurlijk. Als de concentratie verslapt, sta je meteen buitenspel. Wanneer ik mijn presentatie deel – in het Engels – met de deelnemers, merk ik dat de aandacht van een aantal aanwezigen afneemt. Het lijkt desinteresse, maar ik weet nu beter.
De week erna verblijf ik ook in Mororogo... Taaltraining. Prachtige lokatie, aan de voet van intens groene bergen. De regen valt geregeld met hectoliters uit de hemel. Voor even, waarna de zon de stoeptegels binnen enkele minuten weer droogt. Zo snel als de buien vallen, zo onverwacht ook overvallen ze ons. In tegenstelling tot de snel drogende plavuizen verworden beton gewaarde zandwegen al snel slipperige modderpoelen. Doet me denken aan de uitdagende motorritten in Oeganda.
Voelt aardig thuis. Ben er ook bijna, in dit geval. Want mijn huis in Dodoma is niet de eerstvolgende bestemming (die ik twee weken eerder al dacht te bereiken). Eerst faciliteer ik op verzoek een workshop in Dar, waar ik heel doordacht JA tegen heb gezegd. Twee maanden geleden, toen mijn baas nog geen lastminute sms over een workshop had gestuurd...

zondag 17 januari 2010

Dames van Chiwe


Vierduizend kilometer. In vijf dagen. Met een retourtje Zuid-Frankrijk moet je flink doortoeren door de Provençe, Camarque of Dordogne om het te halen. Als je op pad wordt gestuurd in Tanzania om tijdens het regenseizoen op een droge vlakte Afrikaanse vrouwen te fotograferen voor een promo-campagne van een Nederlandse ontwikkelingsorganisatie, is dat een stuk eenvoudiger. Om die kilometers te maken dan. En zo de doelstelling van de onderneming waar te maken. Gezeten op de achterbank van MAMADO’s Toyota Hillux tussen de twee Nederlandse bezoekers (fotograaf en art director) in, vreten we vijf dagen lang asfalt en kweken we beurse billen. Van Dar es Salaam naar Dodoma, van Dodoma naar Chiwe en van Chiwe naar Dodoma (x 3), en tot slot van Dodoma naar Dar es Salaam.
Wanneer de nacht de bewoners van Dodoma nog vredig omarmt, start ik de Hillux. Om de MAMADO collega en chauffeur op te halen. En vervolgens onze gasten. Het eerste licht van de dag willen we halen. In Chiwe. Op twee uur rijden afstand. Deze nacht zijn de hemelpoorten geopend en hectoliters water naar beneden gekletterd. Heeft de aarde moeite mee in het immer dorre Dodoma. Toch stoft het altijd na een nacht regen in town. Niet langs de hoofdweg naar Chiwe. Als het onderweg ook zo geregend heeft, is de weg daar nu waterweg. En gaan we de opkomende zon eerder treffen dan onze bestemming. (On?)afrikaans optimistisch staat mijn collega in alle vroegte aan de kant van de weg te wachten. Natuurlijk gaan we gewoon op pad. De kans is net zo groot dat het niet geregend heeft, als wel.
Wel dus. En de lucht is nog steeds grijs en dicht wanneer we Chiwe naderen. Ontbijtje in het nabij gelegen transitdorp dan maar. Grijzer en grauwer dan de lucht ooit zal zijn. Een wegrestaurant in Frankrijk is zelden een paradijs. Maar dit is het zeker niet. In de regen dan. Een paar dagen geleden was het nog best gezellig, zegt de ‘crew’. Nu gebruiken de vliegen onze broodjes als landingsplaats voor de volgende aanval en is ook de thee niet veilig. Afvalwater wordt op straat gedonderd en vermengt zich met het verse regenwater.
Ook in Chiwe spoelt het regenwater zich een weg over de onbeschermde vlakte en vervuilt zo de natuurlijke waterputten. Niet geschikt voor blanke voeten waarschuwt mijn Tanzaniaanse collega.
Een dappere dame (>70 jaar, exacte leeftijd niet bekend) aan de andere zijde van de waterstroom waagt zich moedig aan de oversteek en is een van de modellen. Prachtig. Krachtig. Ieder moment wordt benut door mijn gezellige medegezellen, inspirerende vakmannen, om de verschillende vrouwen op een mooie integere wijze te fotograferen. Al laat de zon het aardig afweten.
Terug in Dodoma roept de zon en gaan we ook daar op pad, in de outskirts. Dankzij alle dames in Chiwe en de warme middag zonneschijn in Dodoma weten we dat we de vrouw voor de poster gevonden hebben. Met een kleintje op haar zij en een sjofel naast haar voeten draagt - en werkt ze aan - de wereld. Dat zien we, en voelen we vooral!

donderdag 14 januari 2010

Asante santa!


Soms zijn woorden niet toereikend. In welke volgorde je ze ook plaatst. Zo was daar het zwemmen met de whalesharks. Op tweede kerstdag. Doe je niet dagelijks. Kende ze tot voor kort ook niet persoonlijk. Heb ze nog nooit in het Nederlands benoemd. Even wat anders dan een smakelijk kerstontbijt nuttigen met de familie. Was dat ooit geweldig, ongelooflijk, indrukwekkend, fantastisch, adembenemend, sereen, spannend, overweldigend, niet te beschrijven, niet te bevatten? En dat alles tegelijk? Waarschijnlijk niet. Al wil ik niets afdoen aan fijn familie samenzijn, want dat is me heel veel waard. Heel veel.
Maar dat is deze keer niet mogelijk. Duizenden kilometers, een tweetal vluchten en de nodige inentingen zitten ‘er’ tussen. Want ik zit met mijn luie wammes op Mafia eiland voor de Zuidkust van Tanzania. Beetje uit te rusten van het dynamisch jaar. Een beetje.
Gelegen in een bed op hoge poten, doet me denken aan de hemelbedden op Zanzibar, word ik midden in de nacht wakker van een nat matras. Ik zal toch niet... Nee, rondom mijn slaperig lijf is het droog. De rest van het matras is drijfnat. Op mijn opmerking over het lekkende dak, reageert de eigenaar uit Mozambique in de ochtend met een onschuldig gezicht dat hij vaker heeft gebruikt deze dagen lijkt het. “Ooh then we have to fix it.” Ben buiten in de zon in een prachtige omgeving, dus laat hem in zijn waan en mijn humeur niet verpesten.
Op deze eerste kerstdag gaan we zwemmen met de Whalesharks. Kerstkadootje voor de enige kiddo in ons gezelschap, en ja natuulijk gaan we mee. Na drie lange uren varen op zee zijn alle koppies aan boord van het vissersbootje teleurgesteld. Het is bewolkt en dan spelen de giganten liever elders. Niet langer is het kinderspel. Zien wil ik ze, en met ze zwemmen. Een tweede poging de dag erna is na tien minuten al raak. De zwart met wit gevlekte massa beweegt zich ietwat sloom, maar gracieus door het water. Gigantisch groot. Dit is zeker geen kinderspel. Dit is oerspannend! Jump Jump, vertelt de schipper ons. Ik maak me klaar om te gaan. Sure! Sure? Where? Here? Now? Now! Plons. Gewapend met een t-shirtje tegen de ontelbare kwallen, een masker, snorkel en flippers lig ik in het water. Holy....holy... everything. Een blik onder water beneemt me de adem. Zo groot en zo vredig. Glijdt deze machtige schoonheid door het water. Vervoerd in betovering merk ik amper dat ik mijn flippers gebruik. Samen gaan we voort. In (one) peace. En zwemmen we naar het einde van een bijzonder en dynamisch jaar. In de Indische Oceaan.
Het nieuwe jaar start in hetzelfde water. Met vrienden naast een kampvuurtje net buiten Stonetown, Zanzibar, proost ik. Op een inspirerend, gezond en happy 2010 voor alle lieverds om me heen, voor de aanwezigen, voor mezelf. En zet ik voorzichtig de eerste stappen. In het nieuwe jaar. Met mijn blote voetjes in de Indische Oceaan.