dinsdag 18 mei 2010

Film fragment


De hekken gaan open. Mannen, vrouwen, kinderen dringen zich door de kleine opening die is vrij gemaakt. Op weg naar de ferry. De hekken openden zich toen de boot aanlegde, dus even zoveel mensen lopen ons tegemoet. Zij willen het vasteland op. Met koffers en balen op hun hoofd passeren ze ons. Met een klein rugzakje op mijn rug probeer ik me staande te houden. En mijn weg naar de ferry te vinden zonder al te veel ongemakken, daarbij lettend op de bagage. Mijn weekend aan zee loop ten einde. Twee dagen die zijn doorgebracht met andere westerse vrijwilligers, in kleine hutjes aan het strand.
Dat was luxe en relaxt. En nu voelt het als een scene uit een film. Welke? Fragmenten uit ‘de witte maasai’ spoelen door mijn hoofd. Het zou d’r in passen. Hectiek, bedrijvigheid en gebrek aan eigen ruimte. Een wit gezicht tussen vele donkerdere exemplaren. Surreëel voor velen, en heel even ook voor mij. Het thuisgevoel wordt een enkele seconde uitgedaagd wanneer ik me realiseer hoe anders de omgeving is hier dan in mijn andere thuis in Nederland. Toch voelt het beiden goed en verdomd eigen. De wortels meanderen, en ankeren zich niet alleen daar waar de wieg heeft gestaan.
En dan schuifel ik samen met de mannen, vrouwen en kinderen om me heen in ritmische golfbewegingen de ferry op. De zoete kruidenaroma’s uit de baal op het hoofd van de vrouw voor mij, weëe vislucht uit aangrenzend water en de penetrante okselgeur van mijn buurman vechten om als eerste mijn neus binnen te dringen. Inmiddels zweet ik pareltjes op mijn rug, en is dat waarschijnlijk ook niet echt meer met rozenwater te vergelijken.
Later zit ik in een bus, op weg van Dar naar Dodoma. Twee Maasai jongens bezetten de stoelen aan de andere kant van het gangpad. Een luxe bus waarin de conducteur ons via microfoon echo-end vertelt dat we vooral de gordels vast moeten doen. Mijn buurman legt de verwarde maasai uit wat ze moeten doen met de veiligheidsgordel die in twee delen links en rechts van hen bungelt. Gaat gehoorzaam, maar ook ongemakkelijk. Is het de eerste keer voor hen in een bus? Waar gaan ze heen? Waar komen ze vandaan? Hun doeken liggen losjes om het lijf en fungeren als bedekking tegen het licht tijdens het slapen.
Ik luister naar muziek. De Afrikaanse klanken die door de oordopjes naar binnen stromen ademen het Afrika waar ik zo van houd en waar mijn wortels zo goed aarden: vol energie, kleur, warmte, ruimte, ritme. En houden de B-film geluiden een beetje buiten. Want de films draaien als vanouds, met Steven K. in de hoofdrol. Deze keer is hij een dorpse jongen, gehuld in gewaden die de rekwisieten afdeling vast nog in de oude doos had liggen. Uit de tijd. Op het scherm twee Maasai mannen die een fiets willen kopen maar geen geld hebben en daarom met een levende geit een veel te hoge prijs betalen. Gelachen wordt vollop in de bus, ook door de in rood-blauwe kleden gehulde buurjongens. Voelen zijzelf zich nu ook onderdeel van een film?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten