“What are you going to do during your stay?” Vraagt een norse douaniëre in Windhoek aan me. “Well, I am here to visit some VSO projects.” Ik gebruik algemene termen, de dame lijkt op zoek naar problemen die ik vanzelfsprekend wens te vermijden. “If you are here for business you need a visa.” Yeah actually, I work in Tanzania and am not going to work here to earn money. So I don’t need a visa.” De woorden rollen mijn mond uit zoals een Nederlandse dat bijdehand, open en direct doet. Had ik beter even over kunnen nadenken of tenminste in wat voorzichtiger bewoording kunnen hullen. Een grens overschreden… De Authoriteit spreekt: “there is only one person who decides if you need a visa, and that is me! You crossed ‘Business’ on the arrival form.” Geïnformeerd over de VISA richtlijnen leek me dat een eerlijk en veilig antwoord. Ik had beter moeten weten. “I think I made a mistake, it is actually just a visit.” Goed, zo is mijn paspoort toch weer een stempel rijker. De filmploeg en onze hostess voor de week wachten waarschijnlijk al op me in de aankomsthal en ik heb geen zin voor vertraging te zorgen.
Ik ben in Nambië om mee te werken aan een film ter promotie van het partnership tussen VSO en Randstad. Het interview met mij staat gepland op deze aankomstmiddag. Tijd voor voorbereiding is er niet. Vijf minuten na aankomst in het guesthouse draait de camera al en doe ik mijn verhaal. Voor me een fijn zwembad en achter me de heuvels van Windhoek. Kost me wat moeite ‘er’ in te komen (uhh het verhaal he, het zwembad heb ik later bezocht en wist ik goed te vinden). Ben tijdens de reis met overstap in Johannesburg in aanraking gekomen met de westerse luxe en ben zo niet alleen landsgrenzen over gegaan, maar heb ook even de wereld van het ontwikkelingswerk verlaten.
Spiegel voor Namibië. Groot contrast tussen arm en rijk. Lopend op de mooie stoep naast strak geasfalteerde straten in het centrum van Windhoek, moderne auto’s passeren, kan ik me moeilijk voorstellen wat VSO hier doet. De dag erna word ik geconfronteerd met basale levensbehoeften in een sloppenwijk om de hoek. We bezoeken een organisatie die zich inzet voor kinderen van ouders die met HIV/AIDS zijn geïnfecteerd of aan de gevolgen zijn overleden. Prachtige plaatjes, wrede waarheid, inspirerend initiatief!
Onderweg naar Rundu op de grens met Angola passeren we de volgende dag de ‘red line’, een langgerekt hekwerk als grensovergang dat Namibië in tweeën deelt. Voorheen de grens waarachter ook de ‘zwarten’ land mochten bezitten, nu zogenaamd om het zuidelijk gelegen land te beschermen tegen dierenziektes. Dat apartheid het land nog steeds (!) niet volledig heeft verlaten, blijkt wanneer een donkere serveerster zich afvraagt of de twee eveneens donkere dames in ons gezelschap ook uit Europa komen. Dat zij ‘gewoon’ uit Namibië komen en op pad zijn met de ‘witten’ past blijkbaar niet in haar wereld.
Gelukkig passen onze werelden wel samen en voeren we in de Bakkie interessante gesprekken over Namibië, cultuurverschillen en onze achtergronden. En genieten we samen van prachtig uitzicht over de Kavangorivier en het aangrenzende Angola.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten