maandag 24 augustus 2009

Wondere wereld


Halverwege de Swahili taaltraining heb ik mijn verblijf in Morogoro moeten onderbreken voor een bezoek aan Dar es Salaam. Het resultaat: ontdekking van een interessante medische wereld in Tanzania en tijdelijke zorgen over mijn fysieke gesteldheid. Het begon tijdens een lang vrij weekend in Zanzibar. Een pijn zeurde in mijn rug. De lange busrit en daarop volgende boottrip om er te komen zou de aanleiding geweest kunnen zijn. Een avond lang dansen op Afrikaanse muziek eveneens. Want ook al is het best aardig hoe ik beweeg, volgens omstanders en voor een mzungu (blanke), het lijkt alsof de Tanzaniaanse dames anders gebouwd zijn en daardoor de heupen aanzienlijk soepeler ronddraaien. Een wat stijve rug de dag erna is bij mij soms het resultaat. Echter, deze keer ging het niet over.
Eenmaal gearriveerd in Morogoro wordt de situatie niet beter. Het bed in de convent toont mijn silhouet nog uren nadat ik ben opgestaan. Zou een prima mal zijn voor een standbeeld, maar mijn rug sputtert tegen. Ik overleg met de Nederlandse dokter in Dar es Salaam waar VSO mee samenwerkt en zij raadt mij aan langs te komen.
Aldus begeef ik me weer eens op weg naar een busstation. Deze keer heb ik geen keus en neem ik een bus naar Dar die pas vertrekt als de laatste stoel gevuld is. Bij aankomst in de kliniek vijf uur later worden eerst wat testen gedaan om een chronische ontsteking in de rug uit te sluiten. Met gewenst resultaat. De geplande x-ray moet ik in een nabij gelegen ziekenhuis laten maken. Een taxi brengt mij. Heb even geen zin in gedoe met de dala dala. Deze openbaar vervoer busjes bevatten een beperkt aantal zitplaatsen. Het aantal passagiers is vaak het dubbele. Met veel geluk bemachtig je een zitplaats, al is dat zeldzaam wanneer je halverwege de route instapt. Dan eindig je meestal staand met het hoofd gebogen, de voeten schuifelend op zoek naar een leeg plekje op de vloer en de rug in een kronkel om de reling te bereiken voor het nodige houwvast. Ik vind het in deze situatie uiterst legitiem wat luxer te reizen.
In het ziekenhuis word ik zelfs zonder afspraak direct geholpen. Dat ik toch de nodige tijd wachtend doorbreng voordat de foto’s daadwerkelijk gemaakt worden, zou me niet moeten verbazen. T.I.T. zeggen ze hier, This Is Tanzania. Vrije verbastering van het bekendere T.I.A. uit de film ‘Blood diamonds’. Waarop ik precies wacht, is mij een raadsel. “Hamnashida”, zegt de dame, “no problem, sooner or later they will help you”. Ik moet de keer nog meemaken dat het dan sooner wordt in plaats van later... Leuke middag besteding.
Interessanter wordt het wanneer ik de volgende dag de omgekeerde route afleg. Ik moet eerst de x-ray foto’s inclusief analyse van de specialist ophalen bij het ziekenhuis om deze vervolgens zelf bij het gezondheidscentrum af te leveren. Een paar uur later ontvang ik per telefoon de diagnose. Nog geen dertig uur nadat het proces startte. Verrassend sooner dan in Nederland het geval zou zijn geweest.

zondag 9 augustus 2009

Wat een dag


Hard hondengeblaf vult de ruimte in de verlaten straten. Het is vier uur ’s nachts. Een koor aan grote en kleine bewakers klinkt alert en vijandig. Het geluid dempt even. Maar niet voor lang. Een buur keffertje blaft fel. Hij zet de toon weer. De andere honden volgen. Ze bevinden zich buiten. In de omliggende kleine tuinen en in onze eigen compound. Voor het eerst ‘heb’ ik ook een hond. Samen met Babu is hij onze bewaker. Blij was ik niet met dit gegeven, hoe welkom zijn diensten ook zijn. Ik geloof niet dat ik ooit het punt heb bereikt dat ik mijzelf een hondenvriend kan noemen. Maar we coëxisteren. Prima.
De veroorzaker van de nachtelijke herrie probeert een deur te openen. Om andermans huis te betreden. Het geluid houdt aan. Echt slapen lukt me niet meer. Ik vraag me af wie nog meer wakker ligt. Het is niet het tijdstip om naar buiten te gaan en de situatie te bekijken. Dat zullen de buren ook denken. De inbreker kan onverstoorbaar doorgaan. Zijn actie klinkt mij zinloos in de oren. De deuren zijn goed afgesloten en hebben vaak een ijzeren hekwerk ervoor. Zijn gemorrel zal geen verschil maken.
Als ik even later wakker word van Babu die de zandgrond op de werkplaats achter mijn huis aanveegt, is het half zeven. Toch nog even in slaap gevallen. Wat slaapdronken wandel ik naar de badkamer om de boiler aan te zetten. Drie kwartier later is het water warm en douch ik de onrustige nacht weg. Tijd voor ontbijt heb ik weer eens niet. Ik wil op tijd op het werk verschijnen. Nauwelijks geïnstalleerd vertrekt Augustino ‘to fill the hole in his body’. Ik ga mee. Hij eet pittig gepeperde gekookte geit met chiapati. Ik eet alleen die Indiaase pannenkoek. Ik bewaar mijn appetite liever voor de lunch. Veruit favoriet is de gegrilde hele vis met rijst, bonen en spinazie om de hoek bij kantoor. Vandaag lunch ik er met Nelson. Hij is de regional representative namens VSO. Nu nog. Ik ga het op zijn verzoek overnemen en in de overdrachtsperiode bereiden we samen de volgende bijeenkomst voor. Alle volunteers uit de regio komen naar Dodoma. Voor informatie overdracht, een inhoudelijke sessie over een werkgerelateerd onderwerp, het delen van ervaringen en natuurlijk ook gewoon en vooral voor de gezelligheid.
De middag spendeer ik met Nassari. Samen werken we aan een fundraising proposal. Ook check ik mijn mail nog even. In een internet café. De internetconnectie op kantoor is ‘afgesloten’ nadat de maandelijkse rekening de hoogte van mijn maandsalaris dreigde te bereiken onder andere door privé gebruik in het weekend. Eenmaal in town doe ik meteen even wat boodschappen bij de supermarkt. Klein als deze is, kan ik precies kopen wat ik nodig heb. De wensenlijst is bescheiden. Een verjaardagsetentje van een bekende bij de Pizzaria volgt. Laat wordt het niet. In Dodoma doven de lichten voor twaalven. Op deze doordeweekse dag. Zomaar een dag.

zaterdag 1 augustus 2009

Bij de nonnen


Eindelijk is het zover. Ik ben in Morogoro voor de beginnerscursus Swahili samen met de nieuwe groep VSO volunteers die naar Tanzania zijn gekomen om hier te werken. Dagen aaneengesloten verblijf ik in een ‘convent’ voor deze taaltraining. De brug naar Vucht is snel geslagen. Deze keer worden de trainingen verzorgd door Benji en zijn gevolg. De nonnen zijn onze gastvrouwen. Lief, vrolijk en verwelkomend. Gezegend met een brede warme lach. Goede koks ook, en geduldige oefenmaatjes. Net als alle jongens die er werken. Oefenen is wel op zijn plaats. Als je niet oppast, struikel je over de tutatuta’s en titikitikiti’s. Soms voelt het als kindertaal... kaka = broer, dada = zus, baba = vader. Maar zo eenvoudig is het niet.
Cultuur is ook onderdeel van het programma. Niet alleen via informatie overdracht. We acteren, koken en zingen. De opdracht om een van de nationale liederen te rappen en de groep te leiden lach ik snel weg. Aardig idee, maar de uitvoering laat ik liever aan anderen over. Twintig man sterk zingen we samen. En het geeft energie, klinkt goed. Althans zo komt het mijn oren binnen. Weet niet of mijn buren hetzelfde denken.
Zo zingen, brabbelen en lachen we wat af. En drinken we ‘s avonds een biertje of doen we een spelletje. En de volgende dag staan we fris weer op, al is het steeds iets minder scherp. Met een hoofd voller en voller. Gevuld met Swahili woordjes, zelfstandig naamwoord categoriën, grammatica regels en uitzonderigen. Véél uitzonderingen.
Swahili is gezegd makkelijk te zijn. Maar het is ook héél veel. De logica moet je soms ver zoeken. In Arabië-land en Engeland met name. Het concept tijd is illustratief. Het etmaal wordt strak in vijfen opgedeeld. Met scherpe scheidingen tot op de minuut. Een uur voor de ochtend begint wordt specifiek benoemd. De ochtend zelf duurt zes uur. De middag drie. De avond begint lekker vroeg om drie uur ’s middags en dan volgt een hele lange nacht. Geïntrigreerd en nieuwsgierig naar achterliggende motivatie vraag ik om uitleg. Arabische invloeden. Het uur in de ochtendgloren bijvoorbeeld wordt gevuld met bidden. Zo nauw delen wij onze dagen niet eens! En zo nauwgezet leven ze hier de uren niet. Grappig. Wij houden de tijd bij, en de Afrikanen hebben de tijd.
De zondag die ons verblijf in tweeën deelt, is deze keer geen rustdag maar klimdag. We gaan de nabij gelegen berg beklimmen die de omgeving wondermooi maakt. Ik kamp helaas met een nare rugpijn en lig noodgedwongen aan de voet van die prachtige gigant op een zonnebedje aan een fris blauw zwembad, behorend bij het meest sjieke hotel van Morogoro. De berg troont achter het hotel de hoogte in. Daar gaan ze, de medestudenten - volunteers van VSO. En hier genieten Renee en ik. Zij is een nieuwe aanwinst voor onze VSO groep in Dodoma. We leren elkaar die middag aan dat zwembad beter kennen. De rest van de week delen we ook een kamer. En de komende maanden ‘ons dorp’.