maandag 19 april 2010

Postbode


Het gele briefje van het postkantoor ligt al twee dagen op mijn bureau. Te lonken. Lange besprekingen en hectisch werktaferelen hebben mij weerhouden actie te ondernemen. Op het papiertje is te lezen dat EMS wat afgeleverd heeft. Goed nieuws, denk ik, het zal een pakketje uit Nederland zijn. Alhoewel, tot op de dag van vandaag kwamen alle pakjes op het kleine lokale postkantoor terecht, alwaar ik zonder problemen en zonder officieel bericht de buit binnenhaalde. Dus ben er vandaag niet helemaal zeker van. Al weet ik wel dat twee zendingen vanuit Nederland onderweg zijn.
Hoogste tijd om op onderzoek uit te gaan. De collega’s zijn druk in gesprek met anderen en ik gebruik deze leemte en duik snel de wagen in. Op het postkantoor is aanzienlijk minder enthousiasme te bespeuren. De dame in kwestie is nergens te bekennen en anderen zijn niet bereid of geacht te helpen. Na een uur wachten ontbiedt de manager die mij eerder wegwuifde mij aan zijn bureau. Waar hij zich eerder te goed voelde, lijkt ie nu dan toch bereid mij te helpen. Hij gedraagt zich als een god die ik zou moeten bedanken met mijn blote knietjes op een spijkerbed. Wars van gevoel voor hiĆ«rarchie, sijpelt mijn geduld beetje bij beetje het gebouw uit. En wil ik dat pakketje. Gewoon. En liefst nu.
“Frawke, ben jij dat?” “Ja dat ben ik.”
“Identificatie?” “Ja heb ik.“
“Wat zit erin?” “Boeken.”
“Is dat alles?” “Misschien wat snoepjes.”
“Aah, dat is 4750 shilling. Etenswaren.”
“Hoezo?” “Invoerrechten.”
“Tot nu toe nog nooit iets betaald. Waarom 4750?”
Hij schat het gewicht van de snoepjes in op 500 gram. Knap. Hij zit er behoorlijk naast. Mag ik blij om zijn. Hij berekent een percentage over het basisbedrag en voegt dan nog wat belasting toe. Of ik dat even wil betalen.
“Enne, wat ga je met mijn geld doen dan? Krijg ik wel een betaalbewijs?”
“Nee, als je morgen terug komt misschien. Ik moet eerst naar de belastingdienst om te betalen.”
Ik krijg een naar gevoel dat ik onderdeel ben van een duister praktijkje op hele kleine schaal. Wat te doen?
“Je kunt het pakketje ook hier laten en morgen terug komen.”
“Ja maar, ik heb het al open gemaakt, wat gebeurt er dan met mijn spullen? Weet je, ik neem het wel mee. Bekijk het maar met die 4000 shilling, hier is het.”
Het is 2 euro. En dat heb ik nog wel in de portemonnaie. Maar wil eigenlijk niet instemmen en zo de buit binnen halen. Een buit die ik graag hebben wil. Heb inmiddels door dat het pakketje van mijn moeder is. Tijdschriften, boeken, snoepjes en wat meer persoonlijk materiaal binnen handbereik.
Het wisselgeld krijg ik netjes retour, en met wat formeel gedag zeggen verlaat ik het kantoor.
Mijn collega’s lachen hard om het verhaal. "Ooh Froekie, I think he tried to cheat with you.” Ondertussen kauwend op de dropjes van overzee die heerlijk smaken. “We have to take care of you, like your mum takes care of us.”

maandag 12 april 2010

Nog steeds


"Female Genital Mutilation / Cutting". Verrassend element in de cv die voor me ligt. Niets om trots op te zijn zou ik zeggen. En zeker niet om publiekelijk te delen...
Vraag me ook af waarom de sollicitant die we beoordelen zich met dergelijk onderwerp bezighoudt. Mijn werkgever MAMADO is op zoek naar een accountant.
Het blijkt een ongelukkige formulering. Dame in kwestie heeft in een eerdere functie als projectmedewerker geleerd over de context van female circumcision, niet de uitvoering. In de stam die haar roots heeft in Dodoma regio komt het nog steeds voor. Vaak ook, leer ik van mijn collega’s. Aantallen zijn moeilijk in te schatten. De ingreep vindt plaats achter gesloten deuren. Van huizen. Niet van ziekenhuizen of andere instanties. Enkel wanneer de vrouw vanwege complicaties of bij een bevalling in het ziekenhuis belandt, komt de ingreep aan het licht. OfficiĆ«le getallen zijn daarom niet voorhanden. Percentages tot 80% worden genoemd. Schokkend. Nog schokkender is dat na noodzakelijke en vast zeer onaangename correcties door de familie gevraagd wordt om ‘herstel’ van de besnijdenis en dat dat herstel soms ook daadwerkelijk plaatsvindt. In het ziekenhuis. Gelukkig wordt in de meeste gevallen niet op deze verzoeken ingegaan.
Ook nu ik elf maanden in-country ben, is er nog genoeg te leren. Over de cultuur en gewoontes die aan het licht komen tijdens gesprekken met collega’s en dorpsbewoners. Zo is er de collega van een vriendin. Hij begreep pas op latere leeftijd dat zijn moeder en zussen ook eten nodig hebben. Hij had ze nog nooit zien eten tot dat moment. Een strenge pikorde heerst tijdens het eten: eerst eet de vader, dan de jongens en dan de ‘rest’. Hij dacht dat leden van het vrouwelijke geslacht nooit aten en leefden zonder voedsel. Twaalf jaar was hij toen hij begreep dat ook zijn moeder en zussen beter functioneren op een maag gevuld met voldoende brandstof.
Ik kan niet beter illustreren hoe voorbeeld gedrag tot aannames leidt, en hoe goed gedrag positieve ontwikkeling stimuleert. Gelukkig heeft deze jongeman een uitstekende set hersens en is hij bovendien wereldwijs.
In MAMADO’s poging om de impact van hun werkzaamheden in beeld te brengen, gaan we op zoek naar verhalen over significante veranderingen. De meest gehoorde uitspraak: “nu we deze water voorziening hebben, hoeft mijn vrouw niet meer vroeg op om water te halen bij de drie uur verder gelegen waterput, en heeft ze meer tijd voor andere werkzaamheden in het huishouden”. Feitelijk is dat inderdaad een groot voordeel.
Maar met Westerse bril op klinkt dat behoorlijk ouderwets. Gender mainstreaming, zoals dat in ontwikkelingswereld wordt genoemd, staat dan ook hoog op de agenda. Gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Een van de onderdelen is een gebalanceerde samenstelling van het personeelsbestand. Nu ik met mijn drie (mannelijke) collega’s de sollicitaties bekijk, weet ik dat het lastig wordt. Acht van de tien aanmeldingen zijn van het mannelijke geslacht. Waarom voelden niet meer vrouwen zichzelf geroepen of geschikt om zich beschikbaar te stellen?